Diabetes mellitus (suikerziekte) is een chronische stofwisselingsziekte. In Nederland hebben ongeveer 600.000 mensen diabetes, waarvan ongeveer 85% type 2 diabetes heeft.
Bij mensen met diabetes kan het lichaam de koolhydraten (glucose) uit de voeding niet goed verwerken. Dat komt omdat er te weinig of geen insuline wordt aangemaakt. Of de insuline kan zijn werk niet meer goed doen. Het hormoon insuline is nodig voor het transport van glucose uit het bloed naar de lichaamsweefsels. Als er te weinig insuline is of wanneer de insuline niet goed werkt kan het glucosegehalte in het bloed, de zogenoemde glucosespiegel, veel te hoog worden. Naast die problemen met de glucosehuishouding is vaak ook de vetstofwisseling uit balans. Deze stofwisselingsproblemen zijn ongezond en zelfs gevaarlijk. Daarom moet diabetes altijd behandeld worden.
Soorten diabetes
Er zijn verschillende soorten diabetes. De meest voorkomende zijn type 1 en type 2.
Type 1
Normaal gesproken wordt insuline aangemaakt door groepjes cellen in de alvleesklier, de zogeheten eilandjes van Langerhans. Bij mensen met type 1 diabetes zijn deze cellen vernietigd door het eigen afweersysteem. De alvleesklier maakt dus geen insuline meer aan. Omdat insuline nodig is om glucose uit het bloed naar de lichaamscellen te brengen, moet je met deze vorm van diabetes iedere dag zelf insuline inspuiten. Anders blijft het glucosegehalte in het bloed veel te hoog. Type 1 diabetes ontstaat in korte tijd en meestal bij mensen onder de dertig jaar. Daarom heette type 1 diabetes vroeger ook wel ‘jeugddiabetes’. Ongeveer 15% van de mensen met diabetes heeft deze vorm.
Type 2
Bij type 2 diabetes werkt de insuline minder goed en maakt het lichaam bovendien steeds minder insuline aan. Er wordt dan onvoldoende glucose uit het bloed gehaald. Daarnaast zijn de vetstofwisseling en bloeddruk vaak ontregeld. Type 2 diabetes wordt meestal behandeld met medicijnen, plus voedings- en bewegingsadviezen. Soms is het na verloop van tijd ook nodig om insuline te gaan spuiten. Vroeger kregen vooral mensen die ouder waren dan zestig type 2 diabetes. Daarom sprak men wel van “ouderdomssuiker”. Maar die term is achterhaald, want type 2 diabetes komt tegenwoordig ook vaak bij jongere mensen voor. Zelfs bij kinderen. Ongeveer 85% van de mensen met diabetes heeft deze vorm.
Vitamines en diabetes
De aanbevelingen voor vitamines en mineralen zijn in principe gelijk aan die van gezonde personen. De basis hiervoor is een gezonde en gevarieerde voeding. Er is echter wel een aantal aandachtspunten.
Omdat er vaak onduidelijkheden zijn over de voeding van diabetespatiënten heeft de Nederlandse Diabetes Federatie voedingsrichtlijnen opgesteld. De voedingsrichtlijn 2010, te vinden op www.diabetesfederatie.nl, behandelt onder meer de zin en onzin van bepaalde vitamines en mineralen.
Vitamine B12
De opname van vitamine B12 kan verstoord zijn bij patiënten die het medicijn metformine gebruiken. Dit medicijn wordt frequent voorgeschreven aan mensen met type 2 diabetes. Indien er sprake is van onvoldoende opname van vitamine B12, kan besloten worden tot het gebruik van supplementen. Het gebruik dient wel plaats te vinden in overleg met de behandelend arts.
Vitamine B11 (foliumzuur)
Hart- en vaatziekten zijn een complicatie van diabetes. Homocysteïne, een stof die ontstaat bij de stofwisseling van eiwitten, is een voorspeller bij hart- en vaatziekten. Een verhoogd homocysteïnegehalte in het bloed is een risicofactor voor hart- en vaatziekten en beroertes. Tegelijkertijd is bekend: hoe hoger het foliumzuurgehalte in het lichaam, hoe lager het homocysteïnegehalte. Of het gebruik van foliumzuursupplementen daarmee ook het risico op hart- en vaatziekten vermindert is niet bewezen. Vooralsnog wordt daarom geen extra foliumzuur ter preventie van hart- en vaatziekten aanbevolen. Omdat de foliumzuurinname via de voeding in Nederland aan de krappe kant is, is een supplement volgens Basissupplementen.nl wel het overwegen waard.
Magnesium
Er zijn aanwijzingen dat bij mensen met diabetes vaker een magnesiumtekort voorkomt dan bij gezonde mensen. Symptomen hiervan zijn lusteloosheid, spierzwakte en –pijn, hartfunctiestoornis. Een magnesiumtekort hangt samen met diabetescomplicaties zoals hart- en vaatziekten en oogaandoeningen. Als een magnesiumtekort is geconstateerd, is een magnesiumsupplement wenselijk. Het gebruik dient wel plaats te vinden in overleg met de behandelend arts.
Chroom
Chroom speelt een rol bij de werking van insuline in het lichaam. Het verbetert de insulinegevoeligheid. Steeds meer studies wijzen op een gunstig effect van het gebruik van chroom supplementen bij diabetes (zowel type 1 als type 2). Mensen met een slecht gereguleerde diabetes kunnen, in overleg met de behandelend arts, overgaan op het gebruik van chroomsupplementen.
Algemeen uitgangspunt bij de advisering voor diabetes patiënten is een gezonde en gevarieerde voeding, met daarin voldoende vitamines en mineralen. Als de voeding voor langere tijd te wensen overlaat, dan is het gebruik van een multivitamine het overwegen waard.
Bronnen
Holick MF (2004). Vitamin D: importance in the prevention of cancers, type 1 diabetes, heart disease, and osteoporosis. Am J Clin Nutr.79(3):362-71.
Hypponen E (2004). Micronutrients and the risk of type 1 diabetes: vitamin D, vitamin E, and nicotinamide. Nutr Rev. 62(9):340-7.
Mathieu C. et al. (2005). Vitamin D and diabetes. Diabetologia 48(7):1247-57 Van den Berg H. et al. (2002). Vitamines. Informatorium Voeding en Diëtetiek; p IIga-1 – IgIa-32